De hermelijn leeft in verschillende gebieden. De draagtijd is 280 dagen. De hermelijn moet oppassen voor de uil. Hij eet knaagdieren, woelmuizen, vogels en haasachtigen. De hermelijn wordt niet bedreigd en komt het meest voor in het noord halfrond van de wereld en is ingevoerd in Nieuw-Zeeland. De hermelijn heeft een staart en zijn ogen zitten aan de voorkant om beter naar voor te kunnen kijken. Hij is een roofdier dit kun je zien aan zijn ogen. De hermelijn heeft knipkiezen met scherpe hoektanden. Hij heeft een vacht en is warmbloedig.

De hermelijn heeft maar een soort:

De hermelijn: mustela erminea.

De hermelijn kan je niet zien in een dierentuin maar wel in de vrije natuur in Overijssel (nl).

De hermelijn is monogaam en trekt rond.

Er worden 5 tot 12 jongen geboren. De jongen worden gevoed door hun moeder.