De RuRu

De RuRu ofwel de Nieuw-Zeelandse boeboekuil leeft in veel verschillende gebieden. De draagtijd is 35 weken. Hij moet oppassen voor vossen en roofvogels. Hij eet ratten en vogels en jaagt in de nacht.

Hij heeft een staart en zijn ogen zitten aan de voorkant zo kan hij beter opletten. De RuRu is snel een roofdier dit kun je zien aan z'n ogen. Hij heeft een hele scherpe snavel. De RuRu heeft veel veren om zichzelf warm te houden en is koudbloedig.

4 soorten van de RuRu zijn:

Norfolk Boeboekuil = ninox novaeseelandiae unclutata

Lord howe-eiland boeboekuil = ninox novaeseelandiae albaria

Ninox novaeseelandiae = boeboekuil uit Nieuw-Zeeland

Ninox novaeseelandiae leucop = boeboekuil uit tasmanie

 

3 dierentuinen waar je ze kan bezoeken zijn:

De zonnegloed in oost Vleteren (België)

Uilen en dierenpark de paay in Beesd (Nederland)

Olmense zoo in Olmen (België) 

 

De RuRu is niet monogaam en blijft in z'n territorium.

De jongen heten uilskuiken en er komen 2 tot 3 uilskuikens per keer. Na 2 tot 3 maanden worden ze het nest uit gezet. Ze krijgen eten door hun moeder en het uilskuiken die het hardst roept krijgt het meeste eten. 

 

5 spreekwoorden over een uil zijn:

Een uiltje knappen.:  Een dutje doen.

Ieder meent dat zijn uil een valk is.: ieder vindt wat van hemzelf komt beter dan iets anders.

Uilen naar Athene dragen.: Iets nutteloos doen.

Hij is een uil.: Hij is een stomkop.

Een uil vangen.: Een grote strop hebben.

Maak jouw eigen website met JouwWeb