De kiwi

De kiwi komt alleen voor in Nieuw-Zeeland, in de Nieuw-Zeelandse Alpen maar ook in gebieden met struikgewas en bos.  De broedtijd is 11 weken. Het mannetje broedt de eieren en leert de jongen eten zoeken. Het vrouwtje broedt soms. De kiwi moet oppassen voor de wezel, de hermelijn, wilde honden en wilde katten. De kiwi eet wormen insecten, andere ongewervelde, kleine krabben, kleine amfibieën en rivierkreeften. De kiwi wordt bedreigd. 

Hij loopt op tenen en heeft een staart. Z'n ogen zitten aan de zijkant om beter op te kunnen letten voor zijn vijand. De kiwi is snel een prooidier dit kun je zien aan z'n ogen. Hij heeft een snavel en veren/haren. De kiwi is warmbloedig.

Zes soorten van de kiwi zijn:

De kiwi: Apterygifornes

De zuidereiland kiwi: Apteryx australis

De grote gevlekte kiwi: Apteryx haastii

De kleine gevlekte kiwi: Apteryx owenii

De noordeiland kiwi: Apteryx mantelli

De rowikiwi: Apteryx rowi

 

Er is één dierentuin in Nederland waar je de kiwi kan spotten: Dierentuin Avifauna in Alphen aan den Rijn.

 

De kiwi blijft in het territorium en is monogaam. De jonge kiwi's heten kiwikuikens. Er worden per keer 1 tot 2 kuikens geboren. De eerste week eten de jongen voedingstoffen uit de dooierzak daarna moeten ze zelf voedsel gaan zoeken. 

 

Er is één spreekwoord over de kiwi:

Showthem that kiwi's can fly!: In Nieuw-Zeeland gebruiken ze dit gezegde als iemand een moeilijke taak moet doen.